Pagina voor de leerkracht

Deze les is bedoeld voor leerlingen van de 2e graad in het ASO.
De leerplandoelen komen uit het leerplan 2de graad ASO van het VVKSO D/1999/0279/026.
Indien u vragen of suggesties ter verbetering heeft, kan u ons altijd contacteren.
bram.weckx@student.kdg.be
frederik.vanroyen@student.kdg.be
bert.foets@student.kdg.be
toon.hoefkens@student.kdg.be
 

Leerplandoelen:

3        De leerlingen kunnen de grote ontwikkelingslijnen formuleren en tonen de daaraan gekoppelde inzichten op lange termijn van het ontstaan, de uitbouw en de ondergang van de westerse samenleving tussen ca. 500 tot ca. 1800 (E4, 6).

5        Leerlingen koppelen nieuwe inzichten aan reeds verworven inzichten, krijgen een duidelijk beeld van de weg die is afgelegd, ontwikkelen stilaan een wetenschappelijk historisch inzicht (E3).

7        De leerlingen formuleren verklaringselementen voor éénzelfde fundamentele maatschappelijke probleemstelling voor elk van de ontwikkelingsfasen van het historisch referentiekader (E10) (E12).

8        De leerlingen verdiepen, verfijnen en verruimen de vaardigheden van de eerste graad die verband houden met het formuleren en toepassen van elementaire aspecten van de historische methode (heuristiek, kritiek en synthese) en met het ordenen van informatie in tijd, ruimte en maatschappelijk kader (E14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25*, 26*) - (E12, 13, 14, 15,16, 18, 19, 20*, 21*).

9        De leerlingen plaatsen evenementen op een conjuncturele en/of structurele langetermijnlijn (E7).

10      De leerlingen formuleren een beargumenteerde 'historische' redenering, dat betekent het selecteren en ordenen van historische gegevens met het oog op analyse, toetsing van een hypothese, het leggen van zinvolle verbanden, het formuleren van conclusie of waardeoordeel (E17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24).

11      De leerlingen onderscheiden oorzaak en gevolg, continuïteit en discontinuïteit, feit en fictie, gewilde en ongewilde gevolgen, gelijktijdigheid en ongelijktijdigheid (E7).

17      De leerlingen zijn nauwkeurig bij het verzamelen, ordenen, analyseren en interpreteren van informatie over de historische en actuele werkelijkheid.

22      De leerlingen hebben interesse en waardering voor de strijd van de mens om verbetering van het eigen bestaan en van de samenleving (E27*, 30*) (E22*, 25*).

25      De leerlingen hebben een open geesteshouding ten aanzien van de historische en actuele werkelijkheid (E26*, 29*, 30*) (E21*, 24*, 25*).